18. Revolutie

In de loop van 1988 begon het te borrelen bij Metro. Arie Spiering kondigde zijn definitieve aftreden aan. Het bestuur droeg Fred Lobman voor als opvolger. Binnen de vereniging werden vragen gesteld als ‘Welke kant moeten we op met de club?’, ‘Topsport of recreatie?’ en ‘Fusie of geen fusie?’. Wim Jonkman voerde campagne tegen het zittende bestuur en haalde handtekeningen op.

De jaarvergadering van 8 februari 1989 was een in meerdere opzichten memorabele. Voor het eerst sinds mensenheugenis zat de kantine aan het Langepad vol. Voor het eerst voerden twee kandidaat-voorzitters campagne tegen elkaar. Als eerste kreeg Fred Lobman het woord. Hij zag positieve ontwikkelingen op de baan en wilde Metro het liefst als topclub de strijd aan zien gaan met de andere verenigingen. Hiervoor zouden investeringen nodig zijn van sponsoren en hij riep iedereen dan ook op te helpen. Wim Jonkman hield een gloedvol betoog over herstellen van het saamhorigheidsgevoel en de eigenheid van Metro. “Duidelijk zal moeten worden dat METRO heel nadrukkelijk naast andere verenigingen op het Langepad aanwezig is.

De vergadering werd vervolgens geschorst, er werd een kiescommissie gekozen, en nadat de rook was opgetrokken bleek er een geheel nieuw bestuur te zitten, met Wim Jonkman als voorzitter, Jan Landman (penningmeester) en Karel de Neef, Anita de Voogt, Marianne Potuyt en Cobie Vrijman als nieuwe leden. Bas de Wit en Truus Schlink bleven als enigen aan, maar Bas werd al snel vervangen door Cobie. Ook de commissies werden behoorlijk opgeschud. De eerste actie van het nieuwe bestuur was een nieuwe algemene ledenvergadering bijeen roepen om de leden te informeren over de slechte financiële positie en een tussentijdse contributieverhoging in te stellen.

Een jaar later gaf het bestuur een aantal leden opdracht met AVR en PAC in gesprek te treden over een nauwere samenwerking. Dit op verzoek van AVR. Dit leidde in 1991 tot het bestuursbesluit dat een fusie met AVR en PAC noodzakelijk was. Bij de leden rommelde het weer. Het gerucht ging dat het zo slecht ging met AVR dat ze zowel atleten als kaderleden nodig hadden van de andere verenigingen. Inderdaad degradeerde AVR in 1991 uit de eredivisie.

De besprekingen gingen verder en PAC haakte af. PAC wilde in 1995 haar 100-jarig jubileum alleen vieren. De besturen van AVR en Metro kwamen tot een overeenkomst en reeds in 1992 ging het mannenteam gezamenlijk de competitie in, om meteen te promoveren. Op 24 februari 1993 stemde de ledenvergadering in met de fusie en was Rotterdam Atletiek een feit. De Metro-geschiedenis was ten einde.

17. Errol Esajas

Hoewel Emile Vrijman en Jos Verbeek met verve de Metro-kleuren op de middellange afstand verdedigden, werd Metro steeds meer bekend als sprintvereniging. Op het NK estafette in 1985 trad Metro zelfs met drie 4x100m ploegen aan. Het eerste team werd hier derde. Op de 4x200m behaalde zelfs het tweede team de finale, maar helaas werd het eerste team gediskwalificeerd. Het aantal leden groeide dermate, dat Fred Lobman twee assistenten aanstelde, voor de jongens en meisjes AB. Op de technische nummers bleef het echter tobben. In 1987 degradeerden de mannen uiteindelijk naar de derde klasse.

Ook in 1987 werd bekend dat topsprinter Rinaldo Mossel aan leukemie leed. Na een beenmergtransplantatie leek hij er bovenop te komen, deed zelfs mee aan de NK estafette, maar overleed tenslotte toch op 3 december 1987.

Nadat Errol Esajas in 1984, naast zijn eigen sprintcarrière, als jeugdtrainer was begonnen werd hij in 1987 trainer van een sprintgroepje onder leiding van Paul Franklin. Een veelbelovende junior stapte ook naar hem over: Clement Moe. Deze twee sprinters zouden jarenlang het sprintgezicht van Metro bepalen, en later ook van Rotterdam Atletiek. Clement Moe begon met het verbeteren van het clubrecord op de 200m bij de jongens A maar wist uiteindelijk tweemaal nationaal kampioen bij de senioren te worden (indoor in 1991 met 21.93 en outdoor in 1992 met 21.13). Uiteindelijk zette hij het clubrecord op de 200m op 20.94.

Ook in 1991 werd Dudley den Dulk kampioen bij de jongens A op zowel de 100m als de 200m. Dudley had al eerder voor de Antillen op de Olympische Spelen van Seoul gelopen. Het jaar daarop leverde Errol weer een kampioen bij de jongens A: Edelbert Martinus. Ook hij wist de 100m en de 200m te winnen, in 10.95 en 22.11. Ellsworth Manuel (lid sinds 1989) werd dat jaar kampioen op verspringen met 7.57m.

De grootste sprinter die de vereniging ooit gekend heeft was Paul Franklin. Paul behaalde drie nationale titels en liep op 15 juli 1989 in Willebroek de tweede tijd ooit gelopen door een Nederlander: 10.39. Hij versloeg hier de Belgische sprinter Ronald Desruelles, die eerder al een officieuze 9.9 op de klokken had gebracht. Op de 200m dook hij net als Clement Moe onder de 21 seconden.

De groep van Errol kreeg een enorme aantrekkingskracht, niet alleen op sprinters maar ook op springers en werpers. Hierdoor kon Metro in de competitie weer aan de top van de tweede klasse gaan meedraaien.

16. Jan Lagendijk

Jan Lagendijk Begin 1983 werd Jan Lagendijk voorzitter van Metro, hij vulde de vacature van Hans Schols op die een jaar daarvoor was afgetreden. Jan was al actief binnen Metro in de organisatie van prestatielopen (samen met sponsor Wim Brauns), Coopertesten en baanwedstrijden en als wedstrijdsecretaris. Ook was hij betrokken bij de Rotterdam Marathon. Als bestuurslid was Jan overal. Contacten met de gemeente, trainingskampen, trainingen verzorgen en tussen de bedrijven door zelf ook nog wedstrijden lopen.

Een aardige anekdote over het trainingskamp in 1983: Het was ’s nachts zo koud dat de atleten lagen te bibberen in hun slaapzakken. Die van Jan was volgens zijn zeggen echter warm genoeg. De overige mannen begonnen toen krantenkoppen te fantaseren als: ‘Groep atleten doodgevroren – Voorzitter overleeft drama door warme zak’. Later die nacht ging trouwens de ritssluiting kapot.

Het bestuur van 1983 bestond uit Jan Lagendijk (voorzitter), Joop Vijverberg (vice-voorzitter), Wim van der Es (secretaris), Han Baljon (penningmeester) en de leden Joop Heerebout en Matthijs Twigt. Metro schenkt AVR 100 gulden voor de accommodatie van de Nenijto. Op de jaarvergadering wordt bekendgemaakt dat Metro groeit en nu 394 leden telt. In 1984 voert Metro op veler verzoek de gezinscontributie in.

Zo op het oog had Metro het met bestuur en aantal trainers goed voor elkaar, maar Jan Lagendijk nam ontzettend veel taken op zich en in ieder clubblad was wel een stukje van hem te vinden waarin hij leden opriep ook iets te doen voor de vereniging. Begin 1985 staat er – op penningmeester Han Baljon na – een geheel nieuw bestuur. Er waren zoveel kandidaten dat er schriftelijk moest worden gestemd! Het nieuwe bestuur kwam onder leiding van Arie Spiering, met Arida Mars als secretaresse (zij trad na een half jaar af en werd vervangen door Joke Schols), Hans Kuypers (Vice-voorzitter en TC) , Jan van Prooijen als wedstrijdsecretaris en Wim Jonkman (JC), Annette van der Kaay (TC) en Adrie van Eekeren (WOC) als leden. Jan Lagendijk bleef nog één jaar als vertegenwoordiger van de WOC aan als bestuurslid. Wim Jonkman stopte er na één jaar mee.

Gerda Polak stopte met het clubblad. De nieuwe redactie werd gevormd door Peter Spiering, Gerard de Bruin, Karin Muilenburg en Maarten van Gulik. Vaste stukjesschrijvers werden Emile Vrijman en Willem van Harrewijen. Ook verscheen het feuilleton ‘De vrolijke avonturen van Hopman Lobman en zijn welpen’. Vanaf eind 1986 bevatte het clubblad een speciaal jeugdgedeelte, verzorgd door Wim Jonkman, dat later ‘Metrootje’ gaat heten. In de loop der tijd vielen de redactieleden echter één voor één af, in 1989 was alleen Peter nog over, maar hij moest wegens omstandigheden stoppen. Het clubblad werd na 1989 verzorgd door René Fontijne.

In 1988 was er weer een bestuurswisseling. Nel Breeman volgde Han Baljon op als penningmeester en Bas de Wit werd secretaris. Fred Lobman was vice-voorzitter en Truus Schlink werd wedstrijdsecretaris. Metro moest bezuinigen en besloot geen inschrijfgelden voor de leden meer te betalen. De trainers leverden vrijwillig 30% van hun vergoeding in.

15. De weg terug omhoog

Eind 1981 werd Metro versterkt door de bijna volledige sprintgroep van AVR onder leiding van Fred Lobman. Deze groep bestond uit Achmed de Kom, Errol Esajas, Rob Kamps, Oscar de Visser en de broers Rinaldo en Glenn Mossel. Ongetwijfeld is de komst van deze heren de redding voor Metro geweest. Errol was al in september 1977 lid geworden van Metro – hij liep zijn eerste wedstrijd op 10 september 1977 (een 100m in 12.2), maar was het jaar daarop naar AVR gegaan waar hij tot 10.7 kwam. Volgens zijn zeggen is hij degene geweest die Fred ertoe heeft bewogen voor Metro te kiezen.

Peter Spiering profiteerde meteen door op de 60m indoor jB vierde te worden en begin 1982 zijn PR op de 200m met meer dan een seconde te verbeteren, en passant het clubrecord van zijn vader Arie uit 1961 naar de geschiedenis verwijzend. Achmed de Kom verbeterde alle clubrecords op de sprint en behaalde medailles op vele NK’s – maar won als Metro-er nooit individueel goud. Hij liep met rugwind wel de 100m al eens onder het nationaal record van Henk Brouwer.

De Metro-sprintploeg werd berucht: als de witte VW-bus (cadeau van een sponsor) verscheen wisten de atleten van andere clubs al dat ze verslagen waren. Omdat er in Rotterdam nog geen kunststofbaan was werden Fred en zijn groep gastlid bij V&LTC Den Haag, betaald door de club. Zodoende kon er op de Zuidlarenstraat – die officieel open stond voor alle atleten van Haagse clubs – getraind worden. Sparta-voorzitter Hens Brabers, die tegenover die baan woonde, was het hiermee echter niet eens en deed de baan op slot, zodat atleten en trainer over een muurtje in de sloot moesten klimmen om hun programma af te werken.

Fred vertrok echter eind 1982 naar Suriname. Peter zocht hem daar zomer 1983 op en kreeg te horen dat hij al weer aan terugkomen dacht. Inderdaad landde Fred in september 1983 weer in Nederland, net op tijd om het kwartet Rinaldo, Errol, Rob en Achmed nationaal kampioen te zien worden op de 4x100m. Ook de 4x200m werd door Metro gewonnen, maar omdat Achmed van vreugde al voor de finishlijn het stokje in de hoogte gooide, ging dat feest niet door.

Van lieverlee gingen er ook dames bij Fred trainen. Zijn dochter Peggy, Diana Thompson, Pearl Speaar – overgekomen van ADA – en Annette van der Kaaij, die al meer dan tien jaar lid was, werden in 1987 nationaal kampioen op de 4x100m. Met de damescompetitieploeg kwam het na het vertrek van Gerda echter nooit meer goed.

In 1984 kwam 200m indoorkampioen Dick Jorissen Metro versterken. Een extra versterking voor de sprintploeg, die in 1986 in Groningen de 4x100m en de 4x200m titel won.

14. Gerda Honkoop

De ontwikkeling van de damesatletiek bij Metro is voor het grootste gedeelte op het conto te schrijven van Gerda Honkoop. Over het begin vertelt zij: “In 1974 werd ik trainster bij Metro. Mijn dochter Astrid werd gelijk het jongste lid (mini pupil). In die tijd waren er nog niet zoveel dames. De dames/meisjes die er waren, hadden veel plezier en waren gemotiveerd.

Peter SpieringDoor Gerda’s inzet en kennis bereikten atletes als Ellis Vrijman (hoogspringen: 1.60m mC) en Anoeschka Daans (meerkamp) jarenlang topprestaties. Ook Peter Spiering trainde – bij gebrek aan een technisch geschoolde trainer voor de jongens junioren – bij Gerda en zette op verschillende onderdelen (vooral hoogspringen, hij verbeterde bijvoorbeeld het 11 jaar oude clubrecord van Cor Diemers met 23 cm) goede prestaties neer. Gerda’s dochter Astrid en hij betwistten elkaar op een gegeven moment het clubrecord clubrecords houden. Gerda wist met de damesploeg van Metro binnen enkele jaren te promoveren van de vierde naar de tweede klasse.

Vrouwen Kampioen 1984De sfeer in het team was ongekend. Voor de finale in 1984 op de Nenijto waren de dames allemaal in hetzelfde blauwe trainingspak gestoken. Metro versloeg favoriet Hera (met meerkamp-topper Tineke Hidding) en werd kampioen in de 3-e klasse.”Eén Hidding maakt nog geen kampioenschap,” schreef Hans Kuypers in het clubblad, om aan te geven dat het in de breedte bij Metro wel goed zat.

Tijdens de Gerda-jaren maakte een aantal PAC-atletes de overstap naar Metro: de zusjes Lia en Jeannette Verbeek en Corrie Huisman. Ook trok Gerda Betty Bogers (oud top-werpster van Sparta) aan als werptrainster.

Gerda maakte van 1976 tot 1984 ook het clubblad van Metro. Zij vertrok in 1985 naar PAC na een onenigheid.

13. Jubileumjaar 1980: kan het slechter?

Eind 1979 degradeert Metro inderdaad weer. De nieuwe voorzitter Peter Konijnenburg schrijft hierover: “Omdat één van onze atleten op het laatste moment andere verplichtingen liet prevaleren hebben we zelfs de kleine kans om aan degradatie te ontkomen, niet kunnen benutten. (…) Het is een trieste zaak, dat atleten waarvoor in het verleden kosten zijn gemaakt voor noodzakelijke trainingsfaciliteiten in de winter een ploeg op deze wijze kunnen duperen. (…) In dit verband kan oncollegiaal gedrag van atleten in de toekomst door het bestuur niet meer worden getolereerd.” Slechter kon het echt niet.

Begin 1980 had Metro weer een volledig trainerskorps – de technische nummers onder leiding van Hans Kuypers en Mario Kadiks – en ook een nieuwe voorzitter: Hans Schols (“Ik doe het niet , omdat U het leuk vindt, NEE IK werk aan METRO omdat ik er zelf plezier in heb.“). De overige bestuursleden: Arie Spiering (vice-voorzitter), Toos Willems (secretaresse), Han Baljon (penningmeester) en Paul Beije. Het bestuur verklaart in maart 1981: “Metro blijft een atletiekvereniging. Het bestuur doet er alles aan om de atletiek weer op te bouwen.

In 1980 al werd Metro weer de beste Rotterdamse ploeg in de AVR-estafettes maar de competitie verliep met lapmiddelen. Zo werden bijvoorbeeld oudgedienden als Lex Mohr (40) en bestuurslid Arie Spiering (35 – 100m in 11.8) ingezet.

12. De fusie van 1978

Rond 1972 gingen er weer stemmen op om te fuseren met PAC. Sjaak Ruhl: “Er waren plannen in vergevorderd stadium. De club zou ‘Rotterdamse Amateur Atletiek Klub’ gaan heten en als hoofdsponsor was Raak-frisdranken aangezocht.” Metro kampte met een groot tekort aan technisch geschoolde trainers – talenten als Mario Kadiks, Hans Kuypers, Paul Brandsma en Leo Ratten zijn hierdoor bij Metro nooit tot volle wasdom gekomen – maar ook met een tekort aan kader.

Hoewel in beide verenigingen commissies werden opgericht die in eerste instantie samenwerking op technisch gebied en in tweede instantie een volledige fusie dienden te onderzoeken, werd er geklaagd over de passieve houding van beide besturen. De samenwerking kwam er wel: jeugdgroepen gingen gezamenlijk trainen en gezamenlijk op trainingskamp en er werden gezamenlijke clubkampioenschappen georganiseerd. In januari 1978 riep het bestuur alle leden op om op de jaarvergadering op 1 maart hun stem te geven over voortzetting van de besprekingen. Het bestuur bestond vanaf dat moment uit Arie Spiering (voorzitter), Cobie Vrijman (secretaresse), Pim Veldhoven (penningmeester), Joop Hagestein, Sjaak Boeckhout en Peter Konijnenburg. Bram Ruys had namens de jeugdcommissie zitting in het bestuur.

De stand van zaken was dat alleen de lange afstand en de trimmers goed draaiden. Volgens Bertus Veldhoven was er voor de competitie geen heil te verwachten van een fusie met PAC. Deze club was immers ook gedegradeerd. Zijn broer Pim gaf aan dat de competitie in de fusiebesprekingen niet overheersend moet zijn.

Het bestuur kreeg fiat maar de fusie werd tenslotte in oktober om persoonlijke redenen afgeblazen. De PAC-trainers verdwenen weer en met hen meer dan de helft van de jonge Metro-jeugd. Bij de senioren was de stemming op zijn minst donker. Hans Kuypers schreef in zijn verslag over de desastreus verlopen eerste competitiewedstrijd van 1979: “Als dit nog langer zo door blijft gaan, graven we wel ons eigen graf en kunnen we het volgend jaar een klasse lager proberen. (…) Nog even zo doorgaan Metro en er is geen trainer meer nodig. We zijn dan weer net zo als vroeger, weer een echte loop- en trimvereniging.” Cobie Vrijman reageerde: “Dit is niet, omdat het bestuur niets heeft gedaan, doch overal nul op het request kreeg en wij op de technische nummers zeer weinig atleten hebben, waarmee een dergelijke trainer kan werken. Dit is niet alleen bij Metro zo, lees het clubblad van AVR waar men met dezelfde moeilijkheden kampt.

Het kip-ei-verhaal.

11. De gebroeders Kijne

Marathon Verhaal
Jarenlang waren ze de schrik van de lange afstandlopers: Johan en Steef Kijne. De broers waren begonnen bij ROVS en werden getraind door Joop Tournier Sr. Ze namen de stap naar Metro om ‘hogerop’ te komen. Begin jaren 70 baarden zij opzien door hun fanatisme en professionaliteit. Met name Steef nam het niet zo nauw met de amateurregels en verscheen geregeld met shirtreclame. Als hij wist dat daar bij de start van een wedstrijd op werd gelet, trok hij een shirt aan zonder reclame maar wisselde dat na de start om voor eentje mèt, om vervolgens dan weer in het blanco shirtje te finishen.

Hij kreeg het zelfs voor elkaar om een keer gediskwalificeerd te worden toen hij géén shirtsponsor had. Steef: “Dat was bij de Havenloop van Fortuna in Vlaardingen. Om mijn vader, die een zeer gelovig mens was, een plezier te doen, had ik op mijn shirt de tekst ‘God leidt’ laten zetten. De voorzitter van Fortuna, dhr Ringlever, een overtuigd atheïst, liet mij diskwalificeren wegens het dragen van reclame. Ik vond het natuurlijk geen reclame maar een ideële tekst en heb toen een journalist het hele verhaal in de krant laten schrijven. Mijn vader was beretrots op mij!

Johan werd in 1973 nationaal kampioen op de marathon en benaderde met zijn tijd van 2.24.30 het clubrecord van Aad Steylen. Steef kreeg in 1978 de meeste publiciteit toen in hij de Ahoy-hal het wereldrecord marathon indoor (219 rondjes) verbeterde en bracht op 2.35.52 Dit record werd door de KNAU niet erkend maar in de internationale loopwereld echter wel. Ook werd Steef in 1976 en 1977 nationaal kampioen op de 3000m steeple chase. Hij vertrok begin 1984 naar AVR toen hij bij Metro geen steeple chase in de competitie meer kon lopen. Johan had Metro al verlaten, hij keerde terug naar ROVS.

10. De dames

Een apart hoofdstuk in de geschiedenis van Metro is de damesvereniging Victoria geweest. Victoria werd op 15 juni 1941 opgericht door de vader van Gerda Koudijs na een conflict met Hollandia. Metro was de eerste 15 jaar een vereniging alleen voor mannen. Omdat Cor Gubbels ook de trainer van de Victoria-dames was, was er intensief contact tussen de atleten van beide verenigingen, zo innig dat er zelfs huwelijken uit voortkwamen.
Metro en Victoria kampioen
Er werden gezamenlijke trainingsweekends georganiseerd, bijvoorbeeld in Castricum. Tijdens één van die trainingsweekends zou een jongedame tegen Gubbels gezegd hebben: “Ik ben nu getrouwd hoor, er gebeurt niets meer!

Trainingsweekend Amersfoort Gerda Honkoop vertelt: “Als 14 jarige ben ik lid geworden van RDAV Victoria. We deden de trainingen samen met RAV Metro. Dhr. Gubbels was onze trainer. In de wintermaanden gingen we gezamenlijk het bos in. Dat was altijd heel gezellig. We trainden hard, want iedereen was heel gemotiveerd. Dat zal vast wel door de begeleiding van ‘Gubbels’ zijn gekomen. Als er feestjes waren, dan waren er Metro-mannen/jongens en Victoria dames/meisjes van de partij. Ook trainingsweekenden werden gezamenlijk gedaan. Ik herinner me de fijne trainingsweekenden nog van o.a. Ockenburg, Amersfoort, Schoorl. Dolle pret met elkaar, maar er werd ook flink getraind aan strand, in het bos en in de duinen.

Omdat Metro nee zei tegen de grote fusie, en tegen het lidmaatschap voor dames, ging Victoria in zee met het zojuist gevormde PAC (PP en ALO). Veel dames vonden dit echter geen goed idee en sloten zich, toen in 1970 de deuren voor dames werden geopend, toch bij Metro aan. De dames van Metro liepen in de eerste jaren in een tenue van wit en oranje – toevallig de kleuren van Victoria?. In 1977 werd bepaald dat ook de dames in het zwart-wit van de heren gingen lopen.

9. Aad Steylen

Een van de meest veelzijdige atleten, niet alleen van Metro maar van heel Nederland, was Aad Steylen. Aad heeft in zijn lange carrière, die nog steeds voortduurt, bijna alle atletiekonderdelen beoefend. In zijn juniorentijd was Aad ooit Nederlands kampioen speerwerpen en won hij zilver bij het polsstokhoogspringen. Ook beoefende hij de tienkamp. In de beginjaren van Metro maakte hij deel uit van het kampioensviertal 4x800m. Aad werkte bij Shell in volcontinudiensten maar wist in 1958 nationaal kampioen te worden op de 800m. Echt bekend werd hij echter door zijn talenten op de lange afstand. Toen Aad aan het CIOS in Overveen ging studeren had hij niet zoveel tijd meer om voor de 800m te trainen. Dus liep hij ’s ochtends vroeg en op woensdagmiddag zelf maar wat kilometers op de weg. Dit beviel wel en hij begon ook aan wegwedstrijden deel te nemen. In 1961 werd hij nationaal kampioen op de 25 km. Alle clubrecords op de wegafstanden kwamen in zijn bezit en het clubrecord op de 25km is zelfs nog steeds in zijn handen.
Aad Steylen Hij werd hij door de KNAU uitgenodigd deel te nemen aan een zes-landenwedstrijd op de marathon, een afstand die hij nog nooit gelopen had. Aad ging veel te hard van start en finishte uiteindelijk in 2.45, maar in 1965 werd hij wel nationaal kampioen op deze afstand en hij wist deze titel in 1966 en 1967 te prolongeren. In 1967 verbrak hij het nationaal record met een tijd van 2.22.20 en op de Olympische Spelen van Mexico in 1968 werd hij 27-e op de marathon (elfde Europeaan). Helaas had hij Metro eerder dat jaar verlaten omdat hij een baan kreeg in Zutphen.

Ook over Aad Steylen doet een aantal anekdotes de ronde. Zo meldde hij zich begin jaren 60 eens bij Henk Mohr (fysiotherapeut in opleiding), om gemasseerd te worden. Henk: “Ik vertelde hem dat ik dat niet kon doen omdat ik geen massageolie bij me had. Dat vond Aad geen probleem, hij kwam aanzetten met een blik motorolie van zijn Lelijke Eend en daar heb ik hem toen mee gemasseerd.

In dezelfde periode meldde Aad zich aan voor de Rotterdamse Veldloopkampioenschappen. Deze bestonden uit een lange cross en een korte, de ‘Veldlooptitel voor niet-lange afstandlopers’. Aad wilde de korte cross lopen maar werd daarvoor afgewezen omdat hij een lange afstandloper was. In de lange cross moest hij het opnemen tegen de bekende Minerva-atleet Dirk de Bruijn. Dirk was, net als Aad, voor geen kleintje vervaard. De twee stormden weg bij het startschot en liepen de eerste ronden samen op. In de laatste ronde had Aad echter zo’n voorsprong dat hij stopte bij een boomstronk die hij in de eerste ronde had zien liggen, deze optilde en vier keer boven zijn hoofd tilde, weggooide en doorliep om de race te winnen. “Ja, ik hield wel van een grapje en een grolletje,” aldus Aad. In 2004 liep Aad Steylen – toen bijna 69 – nog steeds en gaf ook nog training. De marathon in Berlijn van 2003 voltooide hij in 3:15 uur.”Ik lijk wel op Heintje Davids, elke keer neem ik afscheid van de marathon maar ik kan het toch niet laten.